Expertise

Advocatenkantoor Van Gilst adviseert en procedeert veelvuldig over kwesties aangaande of gerelateerd aan (onder andere) de volgende bestuursrechtelijke onderwerpen (klik op één van onderstaande onderwerpen voor meer informatie):

 

APV’s en andere gemeentelijke verordeningen

Gemeentelijke verordeningen, waarvan de APV de meest bekende is, bevatten verschillende verboden, alsook diverse vergunning- en/of meldingstelsels. Hoewel tegen gemeentelijke verordeningen geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend (althans niet rechtstreeks), vloeien hier niettemin veel bestuursrechtelijke procedures uit voort, te weten over de band van voornoemde verboden en vergunning- en/of meldingstelsels. Exploitatievergunningen, evenementen en openbare orde zijn in dit kader belangrijke begrippen. Daarnaast vinden bepaalde omgevingsvergunningen hun grondslag in een gemeentelijke verordening.

Archeologie en monumenten

De monumentale status van een pand (de status van rijksmonument, provinciaal monument of gemeentelijk monument) kan een wissel trekken op een beoogde  ontwikkeling (dikwijls een bouwplan), omdat deze status een extra omgevingsvergunningplicht in het leven kan roepen. Ook archeologische waarden (lees: monumenten in de grond) kunnen beperkingen met zich brengen. Deze kunnen in het uiterste geval aan de uitvoerbaarheid (en derhalve aan de vaststelling) van een bestemmingsplan in de weg staan.

Bestemmingsplannen

Een bestemmingsplan bevat regels over het planologische gebruik (in ruime zin) dat op een bepaalde locatie wel of niet is toegestaan. Een bestemmingsplan geeft niet alleen antwoord op de vraag welke activiteiten wel of niet zijn toegestaan binnen een bepaalde bestemming, maar bijvoorbeeld ook op de vraag welke bouwregels binnen zo’n bestemming gelden.

Bestemmingsplannen zijn onderwerp van geschil in menig bestuursrechtelijke procedure. In de eerste plaats kan gedacht worden aan het aanwenden van rechtsmiddelen tegen nieuwe bestemmingsplannen, bijvoorbeeld omdat een nieuw bestemmingsplan op uw perceel te weinig mogelijkheden biedt of op percelen van derden juist te veel. Voorts kan gedacht worden aan (door u niet of juist wel gewenste) handhavingsprocedures die gebaseerd zijn op (vermeende) strijd met een bestemmingsplan (zie ook het onderwerp Handhaving).

Drank- en Horecawet

De wet- en regelgeving op grond van de Drank- en Horecawet is met name van belang voor horecabedrijven en slijtersbedrijven. Bedrijven die te maken hebben met deze regelgeving, hebben in de praktijk eveneens te maken met APV’s en andere gemeentelijke verordeningen (bijvoorbeeld met hetgeen daarin is opgenomen ter zake exploitatievergunningen) en met het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Handhaving

Handhaving is een van de belangrijkste pijlers van het bestuurs(proces)recht. Zo kan een last onder dwangsom worden opgelegd aan een (vermeende) overtreder, kan aan iemand een last onder bestuursdwang worden opgelegd, kan men een bestuurlijke boete krijgen of kan zelfs een vergunning worden ingetrokken.

Handhaving is voor u als burger van belang als u handhavend optreden tegen uzelf wilt voorkomen (of dit in rechte wilt aanvechten), dan wel als u juist wilt dat jegens derden handhavend wordt optreden. Advocatenkantoor Van Gilst heeft ruime ervaring tijdens elke fase en ter zake elk aspect van een handhavingsprocedure.

Milieurechtelijke aspecten en de milieueffectrapportage (m.e.r.)

Milieurechtelijke aspecten komen in veel bestuursrechtelijke procedures aan de orde, zowel in het planologische spoor als in het milieurechtelijke spoor. Te denken valt aan aspecten zoals bodem, externe veiligheid, geluid, geur, lucht en water. Hinder (bijvoorbeeld geur- en geluidsoverlast) en zonering (de afstand die tussen bijvoorbeeld een woning en een bepaald type bedrijf dient te worden aangehouden) zijn in dit kader belangrijke begrippen, net als het milieueffectrapport (het MER) dat soms in het kader van een eventuele
m.e.r.-(beoordelings)plicht dient te worden opgesteld.

Teneinde (het ontbreken van) onrechtmatige hinder te kunnen aantonen, dient veelal een deskundigenrapport te worden opgesteld, al dan niet ter weerlegging van een in opdracht van een gemeente of een in opdracht van derden opgesteld deskundigenrapport. Zo’n (tegen)rapport kan zeer belangrijk zijn. Een goed deskundigenrapport (bijvoorbeeld een geurrapport of een akoestisch rapport) kan namelijk een wereld van verschil maken in een procedure. Advocatenkantoor Van Gilst beschikt over een relevant netwerk van deskundigen dat indien nodig kan worden aangewend met het oog op het opstellen van een dergelijk rapport, waarna Advocatenkantoor Van Gilst de juridische vertaalslag maakt.

Natuurbeschermingsrecht (gebieds- en soortenbescherming)

Het natuurbeschermingsrecht is een bijzonder complex deel van het omgevingsrecht, maar bovenal een zeer belangrijk deel. Dikwijls komt het voor dat bestemmingsplannen of projecten geen doorgang kunnen vinden als gevolg van natuurbeschermingsrechtelijke belemmeringen. Bovendien zijn er vaak geen andere dan natuurbeschermingsrechtelijke argumenten die in stelling kunnen worden gebracht. Dit maakt het des te belangrijker deze kaart goed uit te (kunnen) spelen.

Het natuurbeschermingsrecht bestaat enerzijds uit gebiedsbescherming en anderzijds uit soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming (tot 1 januari 2017 geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998, thans geregeld in de Wet natuurbescherming) staan de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden centraal. In de buurt van dergelijke gebieden is het vaak passen en meten om ontwikkelingen doorgang te kunnen laten vinden. Het vergunningenspoor en het bestemmingsplanspoor dienen in dit kader verschillend te worden aangevlogen.

Bij soortenbescherming (tot 1 januari 2017 geregeld in de Flora- en faunawet, thans geregeld in de Wet natuurbescherming) gaat het om de bescherming van bepaalde beschermde dier- en plantensoorten. De aanwezigheid van dergelijke soorten op een bepaalde locatie kan bepaalde ontwikkelingen tegenhouden, mits dit goed wordt uitgeprocedeerd. De belangrijkste vragen in een procedure omtrent soortenbescherming zijn of er überhaupt sprake is van een beschermde dier- of plantensoort, of er in geval van de aanwezigheid van zo’n soort één of meerdere wettelijke verboden worden overtreden en of er in geval van zo’n overtreding wel of geen ontheffing dan wel vrijstelling kan worden verleend. Specifieke kennis van de wijze waarop het systeem van soortenbescherming in elkaar zit, alsmede kennis van de bestendige jurisprudentie op dit punt, zijn onontbeerlijk voor succes.

Omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningen kunnen betrekking hebben op één of meerdere activiteiten in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Te denken valt aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (tot 1 oktober 2010 de bouwvergunning genoemd), de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu (tot 1 oktober 2010 de milieuvergunning genoemd) en de omgevingsvergunning waarmee van een bestemmingsplan kan worden afgeweken (bijvoorbeeld de zogenoemde kruimelomgevingsvergunning of de projectomgevingsvergunning). Advocatenkantoor Van Gilst adviseert en procedeert veelvuldig over omgevingsvergunningen, niet alleen ter zake vergunningverlening, maar ook ter zake de actualisatie en intrekking van omgevingsvergunningen.

Overigens is niet voor alle activiteiten een omgevingsvergunning nodig. Zo is een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu tegenwoordig eerder uitzondering dan regel, omdat veel milieubelastende bedrijven vandaag de dag over de band van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden gereguleerd (op basis van welke AMvB handhavend kan worden opgetreden). Voorts is voor het bouwen van een bouwwerk niet altijd een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of een omgevingsvergunning voor de activiteit planologisch strijdig gebruik nodig (zie ook het onderwerp Vergunningvrij bouwen).

Planschade en nadeelcompensatie

In geval van planschade gaat het om schade in de vorm van een inkomensderving of in de vorm van een waardevermindering van een onroerende zaak, welke schade veroorzaakt wordt door bijvoorbeeld een bestemmingsplan. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen directe planschade en indirecte planschade. Bij directe planschade gaat het om een waardevermindering van het eigen perceel (of om een inkomensderving) ten gevolge van een besluit dat ziet op datzelfde (eigen) perceel. Gedacht kan worden aan een bestemmingplan dat de planologische bouw- en/of gebruiksmogelijkheden op de eigen gronden beperkt of uitholt, zoals een bestemmingsplan waarin een woonbestemming is vervangen door een minder waardevolle bestemming, bijvoorbeeld een groenbestemming. Bij indirecte planschade gaat het om een waardevermindering van het eigen perceel (of om een inkomensderving) ten gevolge van een besluit dat ziet op een ander (en dus niet het eigen) perceel. Een klassiek voorbeeld is het verdwijnen van een vrij uitzicht als gevolg van toegenomen bouwmogelijkheden op een belendend perceel. Een onroerende zaak (bijvoorbeeld een woning) kan ook hierdoor minder aantrekkelijk (lees: minder waard) worden.

In geval van nadeelcompensatie gaat het om schade die veroorzaakt wordt door andersoortige rechtmatige besluiten dan rechtmatige besluiten die tot planschade kunnen leiden. Te denken valt aan een verkeersbesluit, zoals een besluit aangaande een wegafsluiting.

Jethro van Gilst is zeer deskundig en ervaren op het gebied van planschade en nadeelcompensatie. Zo heeft hij in het verleden, naast zijn werkzaamheden als advocaat, zitting gehad in verschillende planschadecommissies.

Plattelandswoning

Een agrarische bedrijfswoning kan in een bestemmingsplan (of in een omgevingsvergunning voor de activiteit planologisch strijdig gebruik) de aanduiding “plattelandswoning” toegekend krijgen. Het gevolg hiervan is dat zo’n woning (vooral in het milieurechtelijke spoor) minder milieurechtelijke bescherming geniet tegen het agrarische bedrijf waartoe deze behoort of behoorde.

Het voorgaande betekent overigens niet dat een plattelandswoning in het geheel geen milieurechtelijke bescherming meer geniet tegen het bedrijf waartoe deze behoort of behoorde. Tegen fijn stof die veroorzaakt wordt door dat bedrijf, dient een plattelandswoning ingevolge de jurisprudentie bijvoorbeeld onverminderd te worden beschermd. Voorts dient in het planologische spoor altijd sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat. Daarnaast geldt in relatie tot andere agrarische bedrijven nadrukkelijk geen versoepeld beschermingsregime. Plattelandswoningen zijn dus niet ‘vogelvrij’.

Provinciale instrumenten

De wijze waarop de planologische instrumenten van de provinciën doorwerken in de gemeentelijke besluitvorming, kan niet worden onderschat. Zo dient bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te worden gehouden met hetgeen in provinciale structuurvisies is bepaald. Voorts hebben de provinciale verordeningen in 2008 hun intrede in het ruimtelijk bestuursrecht gedaan. Provinciale verordeningen hebben sindsdien menig bestemmingsplan en menige omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik doen sneuvelen. Bovendien hebben burgers zich aan bepaalde rechtstreeks werkende regels in dergelijke verordeningen te houden, net zoals zij zich aan de planregels van een bestemmingsplan dienen te houden.

Vergunningvrij bouwen

Niet voor alle bouwwerken is een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (tot 1 oktober 2010 bouwvergunning genoemd) nodig en niet voor alle bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan is een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik nodig. Het gaat om de (al dan niet slechts voor bepaalde activiteiten) omgevingsvergunningvrije bouwwerken. Te denken valt bijvoorbeeld aan bepaalde aan- of uitbouwen, bepaalde bijgebouwen, bepaalde dakkapellen of bepaalde mantelzorgwoningen. Hoewel de regelgeving aangaande omgevingsvergunningvrij bouwen op het eerste oog overzichtelijk lijkt, kan men zich hier lelijk in vergissen. Deze regelgeving en de daarop betrekking hebbende jurisprudentie zijn op onderdelen uitermate technisch en ingewikkeld.

Wet bibob

Soms worden vergunningen geweigerd of zelfs ingetrokken, omdat een vergunningaanvrager of een vergunninghouder volgens een bestuursorgaan niet ‘zuiver op de graat’ is. In dergelijke gevallen wordt de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (oftewel de Wet bibob) door het bestuursorgaan van stal gehaald. Deze materie speelt vooral (maar niet alleen) bij een bepaald type bedrijven, bijvoorbeeld coffeeshops en bepaalde clubs in het uitgaanscircuit. De Wet bibob wordt door overheden steeds vaker toegepast.

Wet openbaarheid van bestuur (Wob)

Middels een Wob-verzoek kan een burger een bestuursorgaan verzoeken om bepaalde documenten openbaar te maken. Slechts in bepaalde, in de wet genoemde gevallen mag een bestuursorgaan besluiten om aan een dergelijk verzoek geen gehoor te geven. In rechterlijke procedures ligt meestal de vraag voor of een dergelijk geval zich in een bepaalde zaak wel of niet voordoet.